Woordenlijst financiële termen

Verwarrende terminologie? Je vindt hierna uitleg over de financiële termen die het vaakst fout begrepen worden.

A

Delen van het eigendom van een bedrijf.

Een financiële ratio die verwijst naar het relatieve aandeel eigen vermogen waarmee de activa van een onderneming werden gefinancierd.

Een ETF (zie "ETF" voor de definitie) waarbij een fondsenbeheerder de vrijheid heeft om effecten te selecteren zonder een strenge methode op basis van vaste regels te volgen. Het doel van een strategie met actief beheer is gewoonlijk het op lange termijn beter te doen dan een benchmark (zie "benchmark" voor de definitie).

Een maatstaf voor de mate waarin een fonds beter presteert dan zijn benchmark (zie "benchmark" voor de definitie).

De vereiste om te beschrijven hoe duurzaamheidsrisico's worden geïntegreerd in beleggingsbeslissingen of om uit te leggen waarom de duurzaamheidsrisico's niet relevant worden geacht, die wordt beschreven in de verordening inzake informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ('Sustainable Finance Disclosure Regulation' of SFDR).

Een fonds dat onder meer ecologische of sociale kenmerken of een combinatie van die twee promoot, in overeenstemming met de criteria die worden beschreven in artikel 8 van de verordening inzake informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ('Sustainable Finance Disclosure Regulation' of SFDR). De ondernemingen waarin het fonds belegt, moeten ook kunnen bogen op goed beleid.

Een fonds dat streeft naar duurzaam beleggen, zoals beschreven in artikel 9 van de verordening inzake informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ('Sustainable Finance Disclosure Regulation' of SFDR).

Additional Tier 1 (AT1) capital bonds zijn door banken uitgegeven effecten die bijdragen aan het totale bedrag aan kapitaal dat vereist is voor regelgevingsdoeleinden. Ze hebben een vooraf vastgestelde trigger, wat betekent dat ze automatisch worden omgezet in aandelen of contanten om het kapitaal weer boven het voorgeschreven minimum te brengen als het kapitaal van een emittent onder dat niveau zakt.

"Vermogen onder beheer" verwijst naar de totale waarde van de ETF (zie "ETF" voor de definitie) op een bepaald waarderingsmoment.

B

Meeteenheid die overeenstemt met een honderdste van een procentpunt.

Verwijst naar een markt met dalende aandelenkoersen en een verslechterende economie. (Zie "haussemarkt" voor de omgekeerde situatie.)

Een algemene classificatie om effecten te omschrijven als bijvoorbeeld aandelen, obligaties of grondstoffen.

Een index waarmee de ETF (zie "ETF" voor de definitie) wordt vergeleken op het vlak van relatieve prestaties, risico en andere nuttige factoren.

Vastrentende effecten die worden uitgegeven door bedrijven.

Bij een beursgang noteren de aandelen van een privébedrijf voor het eerst op een beurs.

De hoogste koers waaraan een marktspeler bereid is om effecten, bijvoorbeeld aandelen in een ETF (zie "ETF" voor de definitie) te kopen. De prijs die een belegger wil ontvangen voor de verkoop van zijn aandelen.

De bied-laatspread is het verschil tussen de koers waaraan iemand effecten wil kopen (bied) of verkopen (laat), bijvoorbeeld aandelen in een ETF (zie "ETF" voor de definitie).

Ook bekend als de bied-laatspread of eenvoudigweg "de spread" (zie "bied-laatspread" voor de definitie)

De mate waarin een fonds is belegd in een bepaalde waarde, sector of regio, gewoonlijk uitgedrukt als een percentage van de volledige portefeuille. Blootstelling kan ook eenvoudigweg verwijzen naar de markt waarin het fonds is belegd. Zo zorgt een fonds dat belegt in Amerikaanse aandelen er bijvoorbeeld voor dat een belegger is blootgesteld aan Amerikaanse aandelen.

Vastrentende effecten (zie "vastrentende effecten" voor de definitie) die worden uitgegeven door de Britse overheid.

Vastrentende effecten die worden uitgegeven door de Duitse overheid.

C

Een strategie waarbij beleggers een uitzonderlijk rendement op cash trachten te realiseren. Een cashbeheerportefeuille bevat gewoonlijk niet-monetaire instrumenten, zoals geldmarkteffecten.

Aandelen van ondernemingen op het Chinese vasteland die worden verhandeld op de beurzen van Shanghai of Shenzhen.

Verwijst naar een ETF (zie "ETF" voor de definitie) die wordt beschouwd als een cruciaal onderdeel van de gediversifieerde portefeuille van een gemiddelde belegger.

D

Financiële contracten tussen twee of meer partijen, waarvan de waarde afhangt van een onderliggend instrument waarop het derivaat is gebaseerd.

Het risico en het aantal potentiële opportuniteiten spreiden over verschillende vermogenscategorieën, zoals aandelen, obligaties en grondstoffen. Het doel van diversificatie is het totale risico van een portefeuille te verminderen.

Een maatstaf voor de gevoeligheid van een obligatiekoers (zie "obligatie" voor de definitie) voor renteschommelingen. Duration wordt uitgedrukt in tijd (aantal jaar) en houdt rekening met factoren als de looptijd, de rente en de coupons van de obligatie.

Ecologische, sociale of governancefactoren die volgens Invesco een wezenlijk negatieve invloed kunnen hebben op de financiële waarde van een of meer beleggingen in het fonds, met inbegrip van maar niet beperkt tot risico's door klimaatverandering, uitputting van natuurlijke bronnen, milieuschade, mensenrechtenschendingen, omkoping, corruptie en kwesties met betrekking tot werknemers en de maatschappij.

Een belegging in economische activiteiten die bijdragen aan ecologische doelstellingen, gemeten door belangrijke indicatoren voor hulpbronnenefficiëntie op het vlak van (i) het gebruik van energie, (ii) hernieuwbare energie, (iii) grondstoffen, (iv) water en land, (v) afvalproductie, (vi) de uitstoot van broeikasgassen of (vii) de impact op biodiversiteit en de circulaire economie, of een belegging in economische activiteiten die bijdragen aan sociale doelstellingen (met name een belegging die bijdraagt aan de strijd tegen ongelijkheid of aan sociale cohesie, maatschappelijke integratie en arbeidsverhoudingen), of een belegging in menselijk kapitaal of in economisch of maatschappelijk benadeelde gemeenschappen, op voorwaarde dat dergelijke beleggingen geen van die doelstellingen schaden en dat de bedrijven waarin wordt belegd, kunnen bogen op goed beleid.

E

Het Essentiële-informatiedocument is een wettelijk verplicht document dat beleggers belangrijke informatie biedt over de betreffende investering.

Heeft te maken met vastrentende effecten (zie "vastrentende effecten" voor de definitie) met een eindvervaldag ("eindvervaldag"). Het betreft de periode waarna de hoofdsom van een obligatie (zie "obligatie" voor de definitie) moet worden terugbetaald door de emittent.

Ecologische, sociale en governancefactoren, gewoonlijk met betrekking tot een onderneming. Aan de hand van die drie belangrijke factoren wordt vaak de duurzaamheids- en maatschappelijke impact van beleggingsbeslissingen gemeten.

Beursgenoteerde grondstoffen (exchange-traded commodities of ETC's) zijn beursgenoteerde schuldinstrumenten die worden verhandeld op een beurs en gedekt zijn door een grondstof. Het zijn geen fondsen of ETF's.

Een exchange-traded fund (ETF of tracker) is een gecombineerd beleggingsinstrument met aandelen die de hele dag door op de beurs kunnen worden gekocht en verkocht, net zoals gewone aandelen en effecten.

Een beursgenoteerd product (exchange-traded product of ETP) verwijst naar een breed scala van beleggingsinstrumenten, waaronder ETF's en ETC's (zie hierboven voor definities).

F

Een beleggingsbenadering waarbij de belegger op zoek gaat naar en belegt in effecten die beschikken over bepaalde meetbare kenmerken. Veelvoorkomende factoren zijn waarde, kwaliteit en momentum (zie "waarde", "kwaliteit" en "momentum" voor definities). Een factorbeleggingsstrategie kan zich richten op één factor of verschillende factoren combineren.

Free float verwijst naar het percentage aandelen van een bedrijf dat particuliere of institutionele beleggers vrij kunnen verhandelen op de beurs.

Een ETF (zie "ETF" voor de definitie) die fysiek belegt in effecten om zijn resultaatsdoelstelling te behalen.

Een beleggingsmethode waarbij de ETF (zie "ETF" voor de definitie) de prestaties van een index tracht te reproduceren door de onderliggende effecten van de index in portefeuille te nemen. Dat is mogelijk door volledige fysieke reproductie, waarbij de ETF alle effecten in de index in portefeuille neemt in dezelfde verhoudingen als de index, of door een steekproefbenadering (zie "steekproefbenadering" voor meer details).

G

Het beoogde resultaat van de vermindering van de blootstelling van de portefeuille aan een specifiek risico, zoals het risico van wisselkoersschommelingen ("valuta-afdekking")

Basisgoederen die onderling verwisselbaar zijn met andere goederen van hetzelfde type, waarbij stalen van verschillende producenten amper van elkaar te onderscheiden zijn. Grondstoffen worden gewoonlijk opgedeeld in goederen met betrekking tot landbouw, veeteelt, energie en metalen.

H

Verwijst naar een markt met stijgende aandelenkoersen en een over het algemeen gezonde of groeiende economie. (Zie "baissemarkt" voor de omgekeerde situatie.)

Vastrentende effecten (zie "vastrentende effecten" voor de definitie) die gewoonlijk worden gekenmerkt door eerder lage kredietratings, een hoger wanbetalingsrisico en hogere couponbetalingen om beleggers te compenseren voor het hogere risico ten opzichte van obligaties met betere kredietratings.

Verwijst naar de kredietkwaliteit van een onderneming. Om een hoogwaardige obligatie uit te geven, moet de onderneming een rating van 'BBB' of hoger hebben ontvangen van een erkend ratingbureau. Ondernemingen met hoogwaardige kredietratings worden over het algemeen beschouwd als minder risicovol dan ondernemingen met lagere kredietwaardigheid, die ook bekendstaan als hoogrentende emittenten (zie "hoogrentende obligatie" voor de definitie).

I

Instellingen voor collectieve belegging in effecten. Europees wettelijk kader voor een beleggingsinstrument dat mag worden verhandeld in de Europese Unie.

K

Verwijst naar de kredietrating van een onderneming, bepaald en toegekend door een erkend ratingbureau.

Een kwaliteitsonderneming kan gewoonlijk een sterkere balans, stabielere inkomsten en hogere marges voorleggen dan zijn gemiddelde concurrent.

L

De laagste koers waaraan een marktspeler bereid is om effecten, bijvoorbeeld aandelen in een ETF (zie "ETF" voor de definitie) te verkopen. De prijs die een belegger moet betalen om aandelen te kopen.

Een aandeel dat in het verleden minder volatiliteit vertoonde dan de bredere markt.

De lopende kosten verwijzen naar de totale jaarlijkse kosten voor het beheer van het fonds, uitgedrukt als een percentage. De lopende kosten omvatten de vergoeding die de fondsenbeheerder ontvangt om het fonds te runnen, maar ook andere kosten, bijvoorbeeld voor administratie, marketing en wettelijke vereisten.

M

Een persoon die transacties tussen een verkoper en een koper faciliteert. Een makelaar krijgt gewoonlijk een commissie wanneer de transactie wordt uitgevoerd.

Marktmakers zijn individuen of gespecialiseerde makelaarskantoren die aankondigen tegen welke prijzen ze bepaalde effecten willen kopen (biedkoers) en verkopen (laatkoers) op een beurs. Marktmakers worden vaak beschouwd als "liquiditeitsverstrekkers" omdat ze dagelijks een groot volume aandelen kunnen en willen verhandelen.

Een methodologie om een index samen te stellen waarbij het percentage van elk effect in de index (de <58/>weging<59/>) wordt bepaald door de waarde van de uitstaande effecten van die onderneming in verhouding tot de totale waarde van de index. Bij een marktkapitalisatiegewogen index geldt dat een onderneming met een grotere ondernemingswaarde zwaarder doorweegt in de index.

Effecten met marktkapitalisaties die gewoonlijk tussen 2 en 10 miljard USD liggen. Zoals verwacht, vallen die effecten tussen de large- en de smallcaps.

Het concept dat een goed presterend effect de neiging heeft om goed te blijven presteren.

Een belegging die meer dan een beleggingscategorie omvat, waardoor er een groep of portefeuille met verschillende types activa ontstaat. Voorbeelden van beleggingscategorieën zijn aandelen (zie "aandeel" voor de definitie), vastrentende effecten (zie "vastrentende effecten" voor de definitie), vastgoed en grondstoffen.

N

De netto-inventariswaarde (NIW) is de totale waarde van de activa van een fonds, verminderd met de schulden, vastgesteld op een bepaald waarderingsmoment.

O

Een effect dat gewoonlijk wordt uitgegeven door een overheid, bedrijf of instelling, dat recht geeft op een vooraf bepaalde rentevoet (beter bekend als de coupon) over een bepaalde periode en waarbij het oorspronkelijke bedrag wordt terugbetaald aan het einde van die periode.

Een bepaalde groep vastrentende effecten waarbij het bedrag dat wordt betaald aan de beleggers afhankelijk is van de rentevoeten op de markt of een andere externe maatstaf.

De effecten van de index die een ETF (zie ETF voor de definitie) tracht te volgen.

Een land dat naar beleggingsmaatstaven kan bogen op een gevestigde economie en goed ontwikkelde financiële markten. Enkele van de kenmerken zijn duurzame economische groei, hoge inkomsten per inwoner en buitenlandse toegang tot de kapitaalmarkten.

Een instelling voor collectieve beleggingen die op elk moment aandelen kan uitgeven en terugkopen, waardoor het fonds groeit en krimpt op basis van de beleggersvraag. Dat is anders dan bij een gesloten fonds, waarbij er een maximumaantal aandelen kan worden uitgegeven.

Een land waar de ontwikkeling van de economie nog in zijn kinderschoenen staat in vergelijking met die van volwassen, gevestigde economieën. Beleggingen in opkomende markten worden gewoonlijk risicovoller geacht dan beleggingen in ontwikkelde markten (zie "ontwikkelde markt" voor de definitie).

'Over-the-counter'-transacties (OTC) zijn transacties waarbij effecten of andere financiële instrumenten niet worden verhandeld via de beurs, maar rechtstreeks tussen twee partijen.

Een overlayswap is een techniek waarbij swaps worden gebruikt met het doel de ETF een beter rendement te laten behalen dan zijn benchmark (zie ETF en benchmark voor definities). ETF's die deze techniek gebruiken, rekenen vooral op de fysieke effecten in de ETF om goede prestaties te behalen.

P

Een passief fonds is een beleggingsinstrument dat is ontworpen om de prestaties van een benchmark (zie <74/>benchmark<75/> voor de definitie) te volgen. Dat is anders dan een actief beheerd fonds, waarbij de beheerder discretionaire beleggingsbeslissingen neemt in een poging om het beter te doen dan de benchmark.

R

Rendement verwijst naar de rente die een vastrentend effect uitkeert of naar de dividenden die een aandeel uitkeert, gewoonlijk uitgedrukt als een percentage van de huidige koers van dat effect.

Risicobereidheid en risicoschuwheid verwijzen naar veranderend beleggersgedrag en -vertrouwen op basis van de economische situatie. Zo kiezen beleggers er bijvoorbeeld voor om risicovollere activa te verkopen en veiligere activa te kopen bij pessimistische of volatiele marktomstandigheden (risicoschuw) of net andersom wanneer de economische omstandigheden optimistischer zijn (risicozin).

S

De markt waarop beleggers effecten, waaronder ETF's (zie ETF voor de definitie), verhandelen.

Risicobereidheid en risicoschuwheid verwijzen naar veranderend beleggersgedrag en -vertrouwen op basis van de economische situatie. Zo kiezen beleggers er bijvoorbeeld voor om risicovollere activa te verkopen en veiligere activa te kopen bij pessimistische of volatiele marktomstandigheden (risicoschuw) of net andersom wanneer de economische omstandigheden optimistischer zijn (risicozin).

De Sharpe-ratio is een maatstaf voor de mate waarin een fonds beter presteerde dan een risicoloos alternatief. Hij wordt vaak gebruikt als indicator om de voor risico gecorrigeerde prestaties van het fonds te meten.

Een 'self-invested personal pension' (SIPP) is een Brits pensioenplan waarbij de planhouder binnen een bepaald kader zelf kan kiezen hoe de bijdrages worden belegd. ETF's (zie ETF voor de definitie) zijn gewoonlijk toegelaten in een SIPP.

Slimme bèta is een algemene term voor elke op regels gebaseerde strategie waarbij gebruik wordt gemaakt van andere kenmerken dan louter geografische regio en marktkapitalisatie om de effecten van de index te selecteren en een weging toe te kennen. Factorbeleggen (zie factorbeleggen voor de definitie) is een voorbeeld van een slimmebètastrategie.

Effecten met marktkapitalisaties die gewoonlijk tussen 300 miljoen en 2 miljard USD liggen.

Vastrentende effecten die worden uitgegeven door de Amerikaanse overheid.

Een steekproefbenadering is een reproductiemethode die een ETF (zie ETF voor de definitie) kan toepassen om een index te volgen. Bij een steekproefbenadering neemt de ETF slechts enkele onderdelen van een index in portefeuille, waarbij men ervan uitgaat dat de steekproef ongeveer in lijn met de index zal presteren.

Een stripobligatie is een obligatie (zie obligatie voor de definitie) waarbij de hoofdsom en de couponbetalingen apart worden verkocht.

Een swap is een derivaat waarbij twee partijen overeenkomen een stromen cashflows of rendementen te ruilen.

Synthetische ETF's maken gebruik van derivaten zoals swaps om de prestaties van de benchmark te imiteren (zie ETF, derivaten, swap en benchmark voor definities). De tegenpartij (gewoonlijk een bank) belooft de ETF-aanbieder dat de swap hetzelfde rendement zal opleveren als de index die de ETF volgt.

Een beleggingsmethode waarbij de ETF (zie ETF voor de definitie) de prestaties van een index tracht te reproduceren door gebruik te maken dan derivaten zoals swaps (zie derivaten en swaps voor meer details). Invesco maakt gebruik van ongedekte swaps in zijn ETF's met synthetische reproductie, die gebruikmaken van de methode op basis van fysieke reproductie met overlayswap (zie hierboven voor meer details).

T

Soms ook "wanbetalingsrisico" genoemd, het risico dat de tegenpartij in een transactie niet aan haar contractuele verplichtingen kan voldoen. Tegenpartijrisico treedt op als een ETF (zie "ETF" voor de definitie) gebruikmaakt van derivaten of effectenleningen.

De totale kostenratio, die hoofdzakelijk bestaat uit beheersvergoedingen, maar ook depotkosten, licentievergoedingen en distributieprovisies omvat.

Een tracking error is een maatstaf voor hoe dicht en hoe consequent een ETF de prestaties van zijn benchmark heeft benaderd over een bepaalde periode (zie benchmark voor de definitie).

V

Een brede beleggingscategorie met onder meer obligaties, gestructureerde producten en andere effecten die beleggers regelmatige inkomsten verschaffen tot de eindvervaldag van het effect. Die inkomsten kunnen vaste bedragen zijn of bedragen die afhankelijk zijn van de ontwikkeling van een bepaalde referentiewaarde. Op de eindvervaldag wordt de hoofdsom terugbetaald aan de beleggers. Sommige vastrentende effecten hebben geen eindvervaldag, maar blijven voor altijd rente uitkeren ("eeuwigdurende obligaties").

De mate waarin de prijs (en dus het rendement) van een bepaald effect of fonds of een bepaalde index schommelt over een bepaalde periode.

Het volume wordt gewoonlijk berekend op basis van de marktkapitalisatie van een onderneming, dat wil zeggen de huidige marktwaarde van alle geplaatste aandelen.

Een specifieke categorie vastrentende effecten die zijn ontworpen om te worden geconverteerd in gewone aandelen of cash als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

W

Een onderneming met een lage waarde wordt beschouwd als goedkoop op basis van bepaalde kernwaarderingen.

Y

YTC (Yield to call) is het rendement op een opvraagbare obligatie, waarbij ervan wordt uitgegaan dat een obligatie bij de eerste gelegenheid door de emittent wordt opgevraagd.

YTW (Yield to worst) is de meest conservatieve maatstaf voor het rendement dat op een obligatie kan worden ontvangen, ervan uitgaande dat deze niet in gebreke blijft bij de betalingen.  Voor een opvraagbare obligatie is dit de laagste van de yield to maturity (YTM) of yield to call (YTC).